Eens per maand zal ik games bespreken die al een tijdje op de markt zijn. Dit kunnen retro games zijn, maar ook bijvoorbeeld games van een paar jaar oud die om wat voor reden dan ook wat meer aandacht verdienen. Deze maand is het de beurt aan de in oorspronkelijk 2003 uitgebrachte action-adventure game Primal voor de PlayStation 2. Dit was een van mijn eerste PlayStation 2 games, maar helaas is de game naar mijn idee erg underrated. Hoog tijd om de game even in het zonnetje te zetten!

In Primal volgen wij de 21-jarige Jennifer “Jen” Tate. Jen is serveerster en woont samen met haar vriend Lewis, lead zanger van een rockband. Tijdens een concert ziet Lewis een groot, eng figuur in het publiek staan die hem de stuipen op het lijf jaagt. Na het concert verlaten hij en Jen de nachtclub, waarna ze worden aangevallen door, je raadt het al, diezelfde enge kerel die Lewis in het publiek zag. De kerel verandert in een demonisch wezen en onthoofdt de uitsmijter. De twee proberen weg te rennen, maar helaas eindigt de avond met zowel Jen als Lewis in kritieke toestand in het ziekenhuis. Gelukkig eindigt de game niet hier. In de verlaten ziekenhuiskamer verschijnt Scree, een kleine stenen waterspuwer die Jen’s ziel vrij zet van haar lichaam als een soort astrale projectie. Nadat Jen van de eerste schok is bekomen neemt Scree haar mee naar het demonenrijk Oblivion. Er is een groot conflict tussen oerkrachten aan de gang en het is aan Jen en Scree om alles tot een goed einde te brengen. Oh, en tussen de bedrijven door moet Jen ook nog eens haar vriendje zien te vinden, die ook in Oblivion is beland.

Oblivion brengt mij naar één van de positieve punten van Primal: de wereld. Het is een fantasy, maar heeft tegelijkertijd een geheel eigen twist. Volgens de lore binnen de game regeren er in het universum twee oermachten: orde en chaos. De orde wordt belichaamd door Arella, terwijl Abaddon staat voor chaos. Oblivion bestaat uit vier werelden die in verbinding staan met de Nexus, een soort kernpunt waar de energie uit deze werelden bij elkaar komt en wordt verdeeld tussen Arella en Abaddon. Van de vier werelden staan er twee aan de kant van orde en twee aan de kant van chaos. De werelden hebben allemaal hun eigen balans tussen de twee machten. Door de balans komt energie vrij die door het wezen Chronos stroomt en door hem wordt verdeeld aan Arella en Abaddon. Chronos is dus verantwoordelijk voor het balans tussen orde en chaos, want de een kan niet zonder de ander bestaan. Volg je het nog? In ieder geval is Abaddon bezig corruptie te zaaien in de vier werelden waardoor niet alleen het voortbestaan van Arella wordt bedreigd, maar ook dat van Oblivion en zelfs de sterfelijke wereld. Het is aan Jen en Scree om de status quo weer te herstellen.

Zoals eerder beschreven zijn er vier demonenrijken, twee aan de kant van orde en twee aan de kant van chaos. In alle vier de werelden heeft Abaddon chaos gezaaid en is het aan Jen en Scree om de natuurlijke orde weer te herstellen. Iedere wereld heeft een heel eigen landschap met haar eigen bewoners en cultuur. Zo is de eerste wereld, Solum, een ruw, winters bosgebied dat het thuis is van de Ferai: een woest maar fundamenteel ‘goed’ ras aan jagers dat qua cultuur doet denken aan het oude Rome. Ze leven voornamelijk in stammen met een bijbehorende shaman. De tweede wereld is de paradijselijke onderwaterwereld Aquis waarin de telepathische Undine leven, een visachtig ras dat geheel afhankelijk is van een waterzuiveringssysteem om hen voor het giftige water van de oceaan te behoeden. Aan de kant van chaos staat het druilerige en gotische Aetha waarin de lijk-achtige Wraiths wonen. De huizen zijn gebouwd op hoge bergtoppen en dit zie je terug in de vele torens en bruggen in het naargeestige landschap. De Wraiths houden er een genadeloze aristocratische samenleving op na waarbij de adel leeft in overvloed terwijl de armen amper te eten hebben. Tenslotte is er nog Volca, een vulkaan te midden van een dorre en snikhete woestijn. In deze vulkaan wonen de Djinn die wat weg hebben van Egyptische goden, wat weer terug te vinden is in de leveldecoratie. De gezondheid en kracht van dit demonenras staat direct in verbinding met de vulkaan: hoe dichter de vulkaan tot uitbarsting komt, des te sterker de Djinn zijn.

Het mooie is dat iedere wereld qua omgeving en sfeer ongelooflijk verschilt van de andere drie en zijn er heel veel details te vinden in het landschap die deze sfeer echt uitademen, van de muurtekeningen in Solum tot de architectuur in Aetha tot de verschillende bewoners. De omgevingen zijn consequent in hun sfeer en leveldesign, maar alsnog gevarieerd, uitgestrekt en interessant genoeg om doorheen te lopen en op onderzoek uit te gaan. Primal heeft voor haar tijd mooie graphics en alhoewel de camera soms wat spastisch is wat vooral lastig is in Aquis, is de art direction erg mooi in de game waardoor de game vrij aardig oud wordt.

Primal is erg gedreven door het verhaal. De game heeft aardig wat cutscenes die niet alleen het verhaal uit de doeken doen, maar ook vertellen over de werelden waar je doorheen reist. Op die manier wordt zowel het verhaal als de achterliggende wereld op een leuke manier gebracht en doet de game bijna filmisch aan. Wie het verhaal en daarbij de game echt maken zijn Jen en Scree. Jen heeft een kort lontje, een scherpe tong en een gevat gevoel voor humor, maar haar hart zit op de juiste plaats. Scree heeft meer de rol van Jen’s gids en neemt zijn taak ook uiterst serieus, al is hij niet bepaald de geduldigheid zelve en raakt hij zo nu en dan geïrriteerd door Jen’s gedrag en opmerkingen. Desalniettemin heeft hij vaak genoeg ook een droge opmerking klaar. Door al dat geplaag is de interactie tussen Jen en Scree erg amusant om te zien. De personages hebben veel chemie met elkaar en je kunt echt merken dat het duo gaandeweg een band met elkaar krijgt. Ook maken beide personages karakterontwikkeling door, wat de hen extra diepte geeft. Dit allemaal is te danken aan het geweldige stemacteerwerk van Hudson Leick (o.a. Callisto uit Xena) en wijlen Andreas Katsulas (o.a. G’Kar uit Babylon 5), die de personages echt tot leven weten te brengen.

De gameplay bestaat uit het verkennen van de omgeving, puzzels en gevechten. Je kunt zowel Jen als Scree besturen en beiden hebben zo hun specialiteiten. Jen is voornamelijk gericht op het vechten. Alhoewel ze in het begin een dolk krijgt om zichzelf mee te verdedigen, wordt toch al snel duidelijk dat Jen kan veranderen in elk van de vier demonenrassen uit Oblivion zodra ze de juiste persoon tegenkomt. Iedere vorm heeft sterke punten: zo kan Jen als een sterke Ferai sneller rennen en hoger springen, als Undine kan ze onderwater zwemmen, als Wraith kan ze de tijd kort vertragen en als Djinn is ze voornamelijk gericht op brute kracht. Iedere vorm heeft dan ook eigen wapens en aanvallen. Klinkt heel tof toch?

Helaas had het vechten van mij wel wat verfijnd mogen worden. Aanvallen en verdedigen gebeurt met de schouderknoppen, maar dit zorgt er een beetje voor dat het vechten wat ongemakkelijk aanvoelt. Het voelt en toont wat houterig en daardoor kan het nogal een karwei zijn om hordes vijanden af te maken. Het is mogelijk de aanvallen aan elkaar te rijgen zodat je combo’s krijgt, al zal er bij voornamelijk sterkere vijanden een finishing move uitgevoerd moeten worden voordat zij het onderspit zullen delven. Hier heb je beperkte tijd voor en als je te langzaam bent krijgen ze weer wat gezondheid terug. Helaas wil die finishing move niet altijd even goed lukken, wat zeer frustrerend kan zijn als je steeds dezelfde vijand moet aanvallen. Verder is het mogelijk ten alle tijden te wisselen tussen de demonenvormen door het gebruik van de richtingstoetsen. Wat ook niet helpt is dat je bij iedere gedaantewisseling steeds de gehele transformatie te zien krijgt wat de vaart uit de game haalt. Als je een paar keer achter elkaar moet wisselen kan het dus erg op de zenuwen gaan werken, zeker als je midden in een gevecht zit.

Er zijn overigens ook positieve punten aan het gevechtssysteem: Jen heeft niet echt een gezondheidsmeter als ze in een demonenvorm is, maar wel een energiemeter. Als deze leeg is, gaat Jen automatisch terug naar haar menselijke vorm waarin ze een stuk kwetsbaarder is. Hierin heeft ze wél een gezondheidsmeter die automatisch weer genereert, maar wanneer deze tóch leeg raakt verdwijnt haar astrale projectie. Scree moet dan naar de dichtstbijzijnde poort snellen om Jen weer terug naar Oblivion te halen voor ze in haar verzwakte staat sterft. Ben je op tijd, dan kun je gewoon verder waar je bent gebleven. Ben je te laat, dan is het game over. Ik vind dit een heel erg interessante twist op het doodgaan in games. Helaas is het vechten zelf dus één van de minpunten aan Primal.

Het andere personage waarmee je kunt spelen is Scree. Hij kan dan niet vechten, maar hij is wel erg handig als batterij om energie mee op te slaan. Afgemaakte vijanden geven namelijk primal energie af die Scree kan absorberen, waarmee Jen haar demonenenergie weer kan bijvullen. Verder is de kleine waterspuwer ook erg handig bij puzzels, want hij kan namelijk tegen muren opklimmen of bezit nemen van standbeelden door middel van laadstenen. Beide vaardigheden zijn hard nodig om verder te kunnen komen in de uitgestrekte werelden van Oblivion. In veel andere puzzels moet je voor één of beide personages een andere manier vinden om door een bepaald gebied te komen, zoals bijvoorbeeld het oversteken van een kapotte brug. Het zijn over het algemeen erg slimme puzzels waarbij je soms wel even moet uitzoeken wat je precies moet doen. Het helpt dan ook niet dat het soms makkelijk is de oplossing over het hoofd te zien, dus het is opletten geblazen. De puzzels zorgen ervoor dat je beide personages hard nodig hebt, wat ervoor zorgt dat Scree als sidekick behoorlijk nuttig is en geen blok aan je been wordt. Verder zijn de puzzels door het gebruik van twee verschillende personages erg inventief.

Tenslotte wil ik het nog hebben over de muziek. De game heeft zowel orchestrale scores als industriële metal in het repertoire zitten. De industriële metalband 16Volt is verantwoordelijk voor zowel het nummer dat Lewis zingt in de opening als de achtergrondmuziek tijdens gevechten. De soundtrack is hierdoor een wat gemixt geheel dat wellicht niet naar ieders smaak zal zijn, maar persoonlijk vind ik het wel toevoegen aan de aparte sfeer.

Primal is misschien geen perfecte game, maar naar mijn idee toch veel te underrated. Het gevechtssysteem is misschien de game haar achilleshiel en voelt helaas nogal houterig en soms frustrerend aan, waardoor het een karwei kan zijn om door Primal heen te komen. Desalniettemin maakt het verkennen van uitgestrekte werelden, het leuk gebrachte verhaal, de toffe interactie tussen Jen en Scree en de inventieve puzzels ongelooflijk veel goed. Mocht je nog op zoek zijn naar games voor de PlayStation 2, dan mag dit fantasieavontuur niet aan je collectie ontbreken.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

*

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.