In mijn gloriedagen heb ik legers mogen begeleiden en respect afgedwongen. Nu noemen deze zelfde troepen me een hond, verrader, moordenaar… Bekijk de trailer van De Commandant en lees zijn verhaal.

De CommandantZijn leven is het verhaal van de ondergang van een beroepssoldaat die er verantwoordelijk voor was dat de doodsbange bevolking in het Metrosysteem in veiligheid gebracht zou worden. Nu is hij een paria die aan de rand van de ondergrondse samenleving leeft, niets bijdraagt en maar wat rondscharrelt om in leven te blijven.Hij was een beroepssoldaat en kwam uit een militaire familie. Hij had talloze malen het slagveld betreden en zowel het respect van zijn meerderen verdiend als de loyaliteit van de manschappen die onder hem dienden. Na een aantal keren in het buitenland gedetacheerd te zijn, kreeg hij Moskou als vaste standplaats toegewezen. Het werd zijn taak om zijn gevechtservaring bij te brengen aan de troepen in de stad, die veel meer vertrouwd waren met ceremoniële taken. Het was een saaie en frustrerende baan, maar hij kon nu wel met zijn vrouw en twee dochters in de kazerne wonen. Dat was heel wat na al die lange jaren in het buitenland waardoor hij hun eerste woordjes en stappen niet had meegemaakt.De orders kwamen een uur voordat de bommen begonnen neer te komen. Moskou stond op het punt aangevallen te worden. Het Metrosysteem kon slechts een beperkte bescherming bieden. Er moesten dingen voorbereid worden, er mocht geen paniek uitbreken. Hij kreeg het bevel de informatie niet voortijdig bekend te maken – zelfs niet aan de leden van zijn gezin. Dus toen alles klaar was in het hem toegewezen station, beval hij zijn manschappen om de deuren te bewaken. En hij ijsbeerde helemaal alleen steeds dieper het lege station in. Zijn vrouw zou nu met zijn dochters van school naar huis lopen; met z’n drietjes, hand in hand door de straten van Moskou. En ze lachen samen. Hij hoorde een steeds luider wordend gebulder het station naderen, en hij wist dat de tijd gekomen was.Hij knarsetandde en volgde zijn bevelen op. Hij keek toe hoe de wanhopige mensenmassa het station instroomde. En hij wachtte op het moment dat de limiet bereikt zou zijn. Hoeveel ze er ook binnen lieten, de menigte achter ze werd groter en raakte steeds meer in paniek. En hoezeer hij zich ook op zijn bevelen concentreerde, hij bleef zijn gezin terugzien in de gezichten van de onbekenden die langs hem heen renden. Het luchtte hem op in de lucht te kunnen schieten – het was het teken voor zijn manschappen dat de poorten gesloten moesten worden. Het geluid van de menigte werd hoger en meer intens. En toen zag hij haar: een jonge moeder, met haar baby in haar armen, net vóór de barricade die gevormd werd door zijn soldaten. Haar stem smeekte, maar haar ogen, die ze strak op hem gericht hield, leken een en al beschuldiging te bevatten. En terwijl hij zich omdraaide, met het kind tegen zijn borst, zag hij zijn vrouw voor zich, die hem met dezelfde beschuldigende blik aankeek. Achter hem weerklonk een onmenselijke wanhoopskreet toen de poorten definitief gesloten werden.Toen de ontploffingen boven hen begonnen, was het duidelijk dat het oude staatsbestel, de regering aan wie hij loyaal en gehoorzaam was geweest, in elkaar was gestort. De bevelen die hij opgevolgd had, de offers die hij gebracht had – alles leek nu zinloos geworden. Voor de overlevenden was hij degene die de deuren te vroeg gesloten had – de man die hun vrouwen, mannen en kinderen overgeleverd had aan een pijnlijke dood. Ontsnappen aan hun blikken was niet mogelijk.Hij werd uitgestoten en overleefde als een opstandige zonderling. En hij verfoeide degenen die hem en zijn beslissingen veroordeelden. Die rancune voedde zijn vastbeslotenheid om in leven te blijven door afval te doorzoeken, te ruilen en te bedelen. Maar hij wordt oud nu, en verliest de wil om verder te leven uit wrok. En langzamerhand komen de oude gezichten en het oude geschreeuw weer terug in zijn hoofd – en vooral dat vreselijke geluid toen de poorten van het station gesloten werden.Het kind dat hij gered had, werd kort nadat hij in het Metrostation afgedaald was, van hem afgenomen. Wie het was kreeg hij nooit te horen. Terwijl hij, vermoeid en berustend, om een aalmoes smeekt, vraagt hij zich af of de jongeman die zonder hem een blik waardig te keuren langs hem loopt, misschien wel dat kind geweest is. Als hij het zou weten, zou hij hem dan omhelzen voor het leven dat hij hem geschonken had? Of zou hij hem vervloeken voor de dood van zijn moeder, en die van alle mensen die achterbleven?

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

*

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.